Nu ik dankzij twee donoren – zij rusten in vrede – weer kan lezen, kom ik ook weer in de handschriftenkamer, het heilige der heiligen van elke bibliotheek. Na mijn studie Nederlands, hoofdvak Middelnederlandse Letterkunde en Tekstinterpretatie, nam ik een uitspraak van Willem de Vreese (1869-1938), de bij verstek ter dood veroordeelde Gentse bibliothecaris en peetvader van de Middelnederlandse handschriftenkunde, ter harte: “Hoe wil men inderdaad den rechten kijk op onzen ouden taal en letterkunde verkrijgen als men nooit die onwraakbare getuigenissen van wat onze voorvaderen gedacht en gelezen hebben onder de oogen heeft gehad?” En dus ging ik met in mijn tas de catalogus van Deschamps en in mijn hoofd de colleges paleografie van Van der Gouw en codicologie van Hellinga van handschriftenkamer naar handschriftenkamer: Amsterdam, Brugge, Brussel, Chantilly, Den Haag, Gent, Kopenhagen, Leiden, London, Oxford, Parijs, Wolfenbüttel, ik heb er wat bezocht. In Gent vroeg men mij eens: “Awel, zijde gij ’nen verwant van Gennie Kuiper?” En toen bleek dat ik behalve verstand van wielrennen óók nog over voetbal kon meepraten – wat deze suppoost vele malen belangrijker vond dan dat gedoe met die oude boeken – toen mocht ik bij wijze van privilege (normaal sloot de handschriftenkamer van 12:00 tot 14:00) om 13:30 naar binnen. Om over voetbal te praten ...
Maar goed ik frequenteer weer ZKW (Zeer Kostbare Werken) zoals dat hier in Amsterdam heet. Onder signatuur VI B 14-15 bevindt zich in de UBA een papieren handschrift, geschreven te Utrecht in het jaar 1438 en bestemd voor de Regulieren (Franciscanen) te Amersfoort: een Middelnederlandse redactie van de fameuze Legenda aurea van de aartsbisschop van Genua, Jacobus de Voragine (ca 1228-1296). Deze verzameling heiligenlevens (heiligendodens zou een betere benaming zijn) was uitzonderlijk populair gedurende de Middeleeuwen. Rond 1360 werd deze tekst in het Middelnederlands vertaald en bewerkt, maar helaas bestaat er geen editie van deze curieuze verzameling horrorstories. Om daar iets aan te veranderen heb ik het handschrift laten fotograferen en de afdrukken verspreid onder een werkgroep studenten. Die zetten de tekst op flop, ik keek dat na en zij controleerden mij weer. Maar omdat je niet zonder autopsie kunt, zit ik elke dinsdagmiddag met een student(e) in de handschriftenkamer. Zij leest voor en ik controleer en breng de rubricatie aan. Om u een indruk te geven, dit las ik gisteren uit de legende over Franciscus van Assisi (ook een ooglijder, omdat hij zo veel en zo vaak huilde; uiteindelijk heeft een arts zijn traanklieren dichtgeschroeid). Het gaat over een man die geheel onschuldig het slachtoffer wordt van een wraakactie:
IN een ander lant was een man die Sunte franciscus seer deuoet was. Dese ginc tot enen tyde te completen Ende men scoot op hem om hem te slaen om eens anders mans doot des hi ontsculdich was. <+mer> me[-r]<+n> hadt gewaent Ende hi <+wert> daer zwaerlic gewont totter doot Daer na quam een ende stac een zweert in sijn kele Ende om dat hi tzweert niet wt trecken en mochte so ginc hi wech Ende dat volk liep omme al roepende Ende vonden desen man bina doot Ende ter middernacht doe die minre brueders te metten luden so began sijn wijf te roepen. Here mijn stant op want die clocke roept di Ende thant hief hi sijn hande op ende het sceen of hijt yemant wijsde dat hijt zweert wt soude trecken Ende siet daer sijt alle sagen daer wert dat zweert wtgetogen ende verre geworpen recht oft een sterc man geworpen hadde Ende thant wert hi volmaectelic genesen Ende hi op rechte hem ende seide Sunte franciscus quam tot mi ende leide [185va] sijn heilige teikene an mijn wonden ende besalfdese mitter sueticheit van sinen teikenen ende also genas hi mi wonderlic Dese man had stadelic Sunte franciscus aengeroepen in sijnre noot vanden beginne dat hi eerst geslagen wert. totten eynde Ende ouermits den groten geloue ende betruwen dat hi tot hem had verdiende hi geholpen te werden tegen allen menscheliken raet ouermits der verdienten des heiligen mans ende crachte sijnre saliger wonden. van welken ontellike mirakulen van gode geschiet sijn.In dit tempo hoop ik over een tot anderhalf jaar het hele handschrift (Winterstuk 262 folia, Zomerstuk 282 folia, tezamen 544 folia, dat zijn 1088 bladzijden) doorgewerkt te hebben. Had ik van te voren geweten waar ik aan begonnen was dan had ik het waarschijnlijk niet gedaan, maar ik heb er geen spijt van. Hoe onzinnig de tekst ons twintigste-eeuwers mag lijken, hij is buitengewoon onthullend over hoe er toen (binnen bepaalde kringen en door bepaalde mensen) gedacht werd. Waarover een andere keer.
Sinds afgelopen zaterdag heb ik mijn nieuwe machine, een wonder, maar daar mag ik van onze moderator niet over schrijven. Wie meer wil weten maile mij. Over WordPerfect 6 het volgende. Mijn eerste indruk is boodschappen doen met een vrachtwagen. Het programma kan allerlei dingen waar ikzelf (nog) niet om verlegen ben, terwijl het omgekeerd iets niet (?) kan wat ik erg belangrijk vind: gele letters op een zwarte achtergrond. Zodat ik moest denken aan een reclamecampagne van Rolls Royce: wie de oudste, nog in bedrijf zijnde Rolls Royce bezat, kreeg een nieuwe! De gelukkige was een Australische schapenboer. Twee weken later vroeg hij zijn oude auto terug. Rolls Royce was verbijsterd. Wat was er mis? Hij kon zijn dooie schapen niet kwijt op de treeplanken.
Date: Wed, 17 Nov 1993 15:48 +0100 (MET)
From: Willem Kuiper <kuiper@alf.let.uva.nl>
Subject: Col: 9311.18: Column Willem Kuiper, no. 2
Geen opmerkingen:
Een reactie posten