maandag 1 juli 2013

Neder-L column 9 : Eva


[Eén dezer dagen bereikte mij het verzoek een bijdrage te leveren aan het Liber Amicorum dat Eva Tol-Verkuyl aangeboden gaat worden ter gelegenheid van haar afscheid van de Hogeschool Holland.
    Toen in 1981 mijn tijdelijke aanstelling aan de UvA niet, zoals beloofd, werd omgezet in een vaste halve, zat er voor mij niets anders op dan het in praktijk brengen van een Oudzaanse volkswijsheid: een vliegende kraai vangt altijd wat. En zo belandde ik onder andere in de deeltijd MO-B-opleiding van de Stichting De Vrije Leergangen.
    Deze column draag ik op aan Eva. Zoals de ene Eva de stammoeder van de mensheid is, zo heb ik de andere Eva leren kennen als een studentenmoeder van een type opleiding dat – helaas – wegbestuurd is.]


Wat bezielt een ouderpaar hun dochter Eva te noemen? Eva, de vrouw die de zondeval op haar geweten heeft. Eva, de hoogmoedige, die aan God gelijk wilde zijn. Eva, de vrouw ‘dankzij’ wie wij moeten sterven, in het zweet ons aanschijns ons brood eten, om maar te zwijgen over de moeite der zwangerschap en het baren der kinderen.
     Hoe de Joodse traditie over Eva oordeelt, is mij nauwelijks bekend. Ik heb gehoord dat in die kringen iets minder zwaar getild wordt aan het eten van de vrucht van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad. Men ziet het meer als het begin van de volwassenwording van de mens. Voor ‘ons christenen’ is de zondeval synoniem met de erfzonde, het universele verklaringsmodel van al onze menselijke ellende.

Wie de moderne bijbel(vertalingen) terug in de kast zet en zich in gedachten naar de Middeleeuwen verplaatst, komt in een hele andere wereld terecht. Niet alleen in wereldlijke aangelegenheden, ook, en misschien wel vooral, in geestelijke zaken. Natuurlijk baseerde de middeleeuwer zich op de bijbel. Maar die was zo onvolledig. Daarin stonden zo veel dingen niet die wel gebeurd waren. De kerkvaders hadden dan ook heel wat uit te leggen aan de nieuwsgierige gelovige. Maar dan nog bleven er gaten zitten in de heilsgeschiedenis. Om die te dichten gaven sommige auteurs zich over aan ‘pia fraus’ (vroom bedrog) en verzonnen waar gebeurde dingen. Zo ontstond er in de loop van de Middeleeuwen een voor de niet theologisch (hoog)geschoolde mensen van toen niet of nauwelijks te ontwarren kluwen van canonieke, niet-canonieke en apocriefe verhalen die resulteerde in een volstrekt anders referentiekader dan wij nu bezitten. Het zou onjuist zijn daar denigrerend over te doen, zoals het ook verkeerd is dat classici hun neus ophalen voor het middeleeuws Latijn. Speciaal voor Eva volgt hier de zondeval bezien door de ogen van de middeleeuwer.

Toen God de mens geschapen had en hem met gepaste trots de Hof van Eden toonde en als verblijfplaats aanbood, was daar één voorwaarde aan verbonden. Overal mocht van gegeten worden behalve van twee bomen, de Boom van het Leven en de Boom van Kennis van Goed en Kwaad. Dat was niet omdat de vruchten van die bomen de mens goddelijke vermogens zou schenken, het was een loyaliteitstest, een beproeving. Adam begreep dat, en trouw als hij was aan zijn Heer, taalde hij er niet naar. Waarnaar hij wel verlangde was een gezellin. Als beloning voor zijn trouw en gehoorzaamheid schiep God de vrouw. Deels naar Zijn beeld en gelijkenis, deels naar wat Hij wist dat Adam zou plezieren. Door haar uit Adams rib te laten groeien – middeleeuwse miniaturen geven dit ‘letterlijk’ weer – maakte Hij Eva ondergeschikt aan haar man, zoals kinderen ondergeschikt zijn aan hun ouders.
     Eva was het hier niet helemaal mee eens. Als nummer drie in de pikorde had ze twee gezagsdragers boven zich: God in de hemel en Adam op aarde. En die twee konden het bovendien in haar ogen veel te goed met elkaar vinden. Het was voortdurend twee tegen een. Slechts in één ding was zij beiden de baas. Eva bezat iets dat noch God noch Adam had: het lichaam van een vrouw. En wat erger was, zij was zich dat bewust. Op God kon zij daarmee geen indruk maken, op Adam wel, en wat erger was, zij was zich dat zeer goed bewust. Maar wat nog erger was, ook de duivel wist het.
     De duivel dankt zijn bestaan aan een volstrekt uit de hand gelopen conflict over anciënniteit. Een hele hoop engelen, die tot dan toe hun werk perfect gedaan hadden, verkeerden in de veronderstelling dat God het anciënniteitbeginsel zou respecteren. Dus dat de mens, omdat hij ‘jonger’ was, onder de engelen zou komen. Allerminst onredelijk, maar de Almachtige Vader had andere plannen: de mens zou boven de engelen verheven worden. Een aantal engelen vond dat niet eerlijk, gooide het werk neer en ging verhaal halen bij hun hoogste baas, Lucifer. De tragiek wil dat het conflict Lucifer eigenlijk volstrekt koud liet, maar uit solidariteit liet hij zich tegen zijn zin tot stakingsleider benoemen. De reactie was niet mis. De gezagsgetrouwe engelen verenigden zich onder Michael en versloegen de opstandelingen. Ze werden uit de hemel verbannen en de hel werd hun nieuwe verblijfplaats.

De middeleeuwer is niet sportief. Het gaat om de knikkers. Winnen is belangrijker dan deelnemen. Alle ridderromans ten spijt werd er intens vaak en heel vals gespeeld. Wraakzucht kon maatschappelijk op een onvergelijkbaar grotere instemming rekenen dan vergevingsgezindheid. En daarbij hoefde men de zwakke niet te ontzien. Integendeel! Het was dus duidelijk op wie de gevallen engelen hun woede moesten koelen: de mens. Maar hoe? Via de zwakste schakel, de vrouw!
     En zo kon het gebeuren dat toen Eva die boom waarvan ze niet mocht eten eens van nabij ging bekijken om te zien wat er nou zo bijzonder aan was – op het eerste gezicht niets – een heel mooi vrouwenhoofd (de slang had namelijk een vrouwenhoofd) zich losmaakte uit het bladerdek. Het klikte meteen. Zoals kinderen van zoet houden, mannen door kracht geïmponeerd raken, zo viel Eva voor het schone uiterlijk van de slang. Tegelijkertijd herkende zij in de slang een natuurlijke bondgenoot tegen de machten die haar onderdrukten: God en Adam. Volgens de slang – en die kon het weten, want die zat in die boom en at van die verboden vruchten – waren ze super en was het absoluut gevaarloos om ervan te eten. Het was pure treiterij, zuiver machtswellust.
     Dit antwoord was koren op de molen van Eva. Na enig nadenken besloot ze twee appels te plukken, één voor Adam en één voor haarzelf, en daarmee twee vliegen in één klap te slaan. Om te beginnen begon ze door ongehoorzaam te zijn tegenover Adam de ‘strijd om de broek’, en door ongehoorzaam te zijn tegenover God hoopte ze een wig te drijven tussen Adam en Zijn schepper. Dat het zo uit de hand zou lopen wist zij niet en dat was ook niet haar bedoeling. Eva verkeerde in de typisch vrouwelijke veronderstelling: dat maak ik wel weer goed. Vroeg of laat heeft hij me nodig, en anders ga ik gewoon huilen.
     Adam stond voor het blok. Hij moest kiezen tussen een (op dat moment) onzichtbare God en een buitengewoon zichtbare – het aankijken meer dan waard – vrouw. Want reken maar dat Eva mooi was.
     Maar, hoor ik u denken, er was toch geen wellust in het paradijs. Ja en nee. Tot en met de kerkvaders hebben de eerste christenen er zich de hersens over gebroken of Adam en Eva het in het paradijs gedaan hebben. En het antwoord luidt: zij hebben het niet gedaan. Wel geeft Augustinus toe dat ze het gedaan zouden kunnen hebben. Zonder eerst lichamelijk opgewonden te hoeven zijn. Volgens Augustinus kon Adam niet alleen zijn oren bewegen als hij dat wou en hoe hij dat wou – een vaardigheid die met de zondeval verloren ging.
     Er was geen wellust in het paradijs, maar toch. Adam en Eva aten weliswaar vegetarisch, en de leeuw sliep naast het lam, maar bij Jeroen Bosch zie je in de Hof van Eden wel een kat met een muis in zijn bek lopen ... Blijkbaar was er toch sprake van enige spanning.
     Volgens de middeleeuwer was dat inderdaad het geval, zoals ook blijkt uit Adams keuze. Adam koos voor Eva. Niet voor God. Adam had zin in een wip. En Adam begreep donders goed dat hij kon fluiten naar die wip als hij nu ruzie zou gaan maken met Eva. Hij kende zijn vrouw niet lang, maar lang genoeg om te weten dat als hij haar nu niet haar zin zou geven, zij ging mokken. En dan kon hij het schudden. Dan kon het dagen duren voordat hij haar met lieve woordjes, cadeautjes, lekkere hapjes en (loze) beloften weer in haar hum had en zij weer lustig was.
     En daarom koos Adam voor Eva, in de hoop dat hij bij God – die de vrouw Zelf gemaakt had en dus kon weten welk een tijdbom hij onder hun tot dan toe vlekkeloze relatie legde – op enige clementie zou kunnen rekenen. Dat God zou begrijpen dat het geen vijandige daad aan Zijn adres was, maar dat hij op dat moment in die situatie zijn vrouw niet wilde weigeren.

Omdat Adam zin had in een wip. Zie daar de middeleeuwse verklaring van de zondeval. Omdat Adam zin had in een wip. En vandaar ook de panische angst in met name monastieke kringen voor alles wat maar naar seksualiteit zweemt. Een angst die gesublimeerd werd in de verheerlijking van de maagdelijkheid van Maria die, omdat zij ongedaan maakte wat Eva aanrichtte, met Ave wordt aangesproken.



Date: Tue, 05 Jul 1994 12:59 +0100 (MET)
From: Willem Kuiper <kuiper@alf.let.uva.nl>
Subject: Col: 9407.12: Column Willem Kuiper, no. 9:
Eva

Geen opmerkingen:

Een reactie posten