Vrijdag 21 januari jongstleden vond in de voormalige Overamstelse Coca Cola-fabriek, waar nu het NIWI (Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten) en het Meertens Instituut (Onderzoek en documentatie van Nederlandse taal en cultuur) gehuisvest zijn, een eendaagse werkconferentie ‘Neerlandistiek en electronische media’ plaats. De dag was een kwetsbaar succes: De behoefte om samen te werken werd door alle deelnemers diep gevoeld en hardop uitgesproken. Alleen hoe? En wanneer gaat NWO de daad bij het woord voegen? De uitgangspunten in de beleidsnota Een digitale bibliotheek voor de geesteswetenschappen klinken veelbelovend, maar – zoals een van de aanwezigen namens velen sprak: “Graag ook wat kiloflorijnen!” Immers: “Wat coste Reynaerde scone tale?” (Vanden vos Reynaerde A 1075)
Voor mijzelf was deze dag een doorbraak. Nadat ik verteld had over mijn recente ervaringen met het digitaliseren van middeleeuwse handschriften, en welke grensverleggende mogelijkheden dat bood, sprak ik de wens uit tot het formeren van een digitale mobiele scan-eenheid. Een D-Team, dat met een KNAW-paspoort op zak, deuren kan openen die voor individuele onderzoekers gesloten blijven. Ik zie me nog staan voor de (gesloten) poort van Burg Steinfurt, waar het unieke handschrift van Jacob van M(a)erlants Historie van den Graal in privébezit bewaard wordt.
Tijdens de lunch werd ik door een vertegenwoordiger van het NIWI gewezen op waartoe zij technisch in staat waren. Dat klonk veelbelovend: Zij konden microfilms digitaliseren. Hadden zij speciale apparatuur voor! Tijdens de borrel na afloop een afspraak gemaakt...
Zoals u weet, ben ik bezig met een digitale editie van de handschriften van Jacob van M(a)erlant, te beginnen met het unieke Münchense handschrift van zijn debuut Alexanders Geesten. Als basis gebruik ik een microfilm. Op mijn PCHoofthuiskamertje staat een microfilm reader/printer en daarmee kan ik A4-afdrukken van die film maken. Die afdrukken zijn van een matige kwaliteit: wat zwart is komt wel over, maar wat in het rood geschreven staat – de zogeheten rubriek – valt grotendeels weg. Verre van ideaal dus, maar zoals Lodewijc van Velthem al zei: “Daer ’t glat es, moet men gliden, ende some tijt met pinen staen” (Roman van Lanceloet, boek III, r. 1194-95)
Om nu te zeggen dat het scannen van een microfilm een fluitje van een cent is, neen. Maar toen eenmaal de juiste instelling gevonden was: als de brandweer!
Op het eerste gezicht waren de scans niet of nauwelijks beter dan wat ik op mijn microfilm reader kan zien. Dat kwam omdat de weergave (om de omvang van de scans en dus schijfruimte te besparen) strikt zwart-wit was. Zijn digitale teksten verhoudingsgewijs broodmager – een middeleeuwse uitdrukking om aan te geven hoe iemand eruit ziet als hij een jaartje op water en brood gezeten heeft – afbeeldingen kunnen snel uitdijen tot honderd Mb, al naar gelang de kleurendiepte. Gelukkig was er een tussenweg: grijstinten. Door die in de afbeelding te integreren werd de leesbaarheid verveelvoudigd. Alle rubriek was nu moeiteloos leesbaar, en de afbeelding kon nog enkele malen uitvergroot worden zonder hinderlijk aan scherpte te verliezen. De omvang van de afbeelding bleef desondanks beperkt tot bijna 1 Mb. Dat betekent dat op een standaard data cd-rom 650 openingen, dat zijn 1300 pagina’s, opgeslagen kunnen worden.
Iets meer dan dertig jaar geleden – de inkt op de omslag waarin ik de ‘natte’ fotokopie bewaar, is onleesbaar verbleekt – publiceerde de inmiddels legendarische Jean Deschamps een overzicht van belangrijke Middelnederlandse handschriften die met het oog op rampspoed als brand, natuur- en oorlogsgeweld, op microfiches gereproduceerd werden. Die microfilms zijn, zij het met de enige moeite, terug te vinden in een kaartenbak in het magazijn van elke grote universiteitsbibliotheek. Volgens mij gebeurt er (bijna) niets mee.
Een dezer weken hoop ik op het NIWI een digitaliseringsproef op die microfiches te doen: het Brusselse handschrift 15140 met daarin de oudste volledig bewaard gebleven redactie van de Zuidmiddelnederlandse vertaling van de Legenda aurea. Ik ken dat handschrift uit ‘eigen zien’ en ben heel benieuwd naar de kwaliteit van scans van die microfiches. Op basis van de ervaringen opgedaan met de microfilm van Jacobs Alexanders Geesten ben ik zeer optimistisch over het resultaat.
Zou het geen goed idee zijn als met steun van NWO alle destijds gemaakte microfiches gedigitaliseerd en via de DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) beschikbaar gesteld zouden worden? En zou het niet nóg mooier zijn als een selectie daaruit het begin zou vormen van een Digitale Paleografische Atlas van de Middelnederlandse Letterkunde? Een beeldbank van Middelnederlandse handschriften die dateerbaar en lokaliseerbaar zijn. In een resolutie die hoog genoeg is om ook afgedrukt dienst te kunnen doen als materiaal voor een cursus paleografie.
Literatuuropgave:
– J. Deschamps, ‘Microreproductie van belangrijke Middelnederlandse handschriften’, in: Archief- en Bibliotheekwezen in België 39 (1968), p. 209-220.
– Erik Viskil, Een digitale bibliotheek voor de geesteswetenschappen. Aanzet tot een programma voor investering in een landelijke kennisinfrastructuur voor geesteswetenschappen en cultuur. Beleidsnota informatie- en communicatietechnologie van het gebiedsbestuur geesteswetenschappen van NWO. December 1999.
Date: Fri, 11 Feb 2000 12:31:48 +0100
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@Hum.UvA.NL>
Subject: Col: 0002.15: Column Willem Kuiper, no. 48:
Een digitale bibliotheek voor de geesteswetenschappen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten