Wie in de dertiende-eeuwse Eerste Partie van Jacob van M(a)erlants Spiegel historiael leest, waarin de geschiedenis van de wereld beschreven wordt vanaf de schepping tot kort na het sterven van Jezus van Nazareth, komt welgeteld negen jaartallen tegen. Gebruikelijk is: in het zoveelste jaar van de regering van die en die koning of keizer.
Deze manier van regeringsjaren tellen was de meest gangbare bij onze erflaters, de Romeinen. Maar daarnaast maakten de Romeinen ook gebruik van een andere jaartelling, gebaseerd op de stichting van de stad Rome: ab urbe condita. Die stichting en alles wat daarna volgde was beschreven in het gelijknamige magnum opus van Titus Livius (59 vC-17 nC), een giga geschiedenis in honderdtweeënveertig boeken, waaraan hij veertig jaar onafgebroken schreef.
Omdat de Romeinse christenen behalve christenen ook Romeinen waren – de meesten tegen wil en dank – ontkwamen zij er niet aan tradities voort te zetten waarmee zij zó vertrouwd waren dat zij zich niet konden voorstellen dat het ook anders kon. Jaren tellen bijvoorbeeld. En omdat de vroege middeleeuwers niet wisten dat zij middeleeuwers waren – zij dachten dat zij Romeinse Rijkers waren – gingen die daar aanvankelijk gewoon mee door. Totdat het keizerschap zo in verval geraakt was dat men uitzag naar een nieuw ijkpunt in de tijd.
Omstreeks het jaar 525 (volgens onze jaartelling) berekende ene Dionysius Exiguus in opdracht van paus Johannes I het aantal jaren dat verstreken was sinds de geboorte van de Verlosser. Dionysius kwam tot de – overigens onjuiste – slotsom dat dit gebeurd moest zijn in het 754-ste jaar na de stichting van Rome. Dat werd dus het eerste jaar van de christelijke jaartelling: het jaar 1.
Deze manier van – inclusief – tellen wijkt af van hoe wij met (leef)tijd omgaan, maar vind je wel terug op bijna elke bladzijde van de Bijbel: het vertrekpunt wordt meegeteld. Jezus van Nazareth sterft op Goede Vrijdag en verrijst drie dagen later op ... Paas Zondag. Mensen van nu rekenen de eerste dag niet mee dan wel tellen hem voor nul. En omdat wij mensen van nu met een nul overweg kunnen, denken wij dat men dat vroeger ook kon.
Niet dus. Wiskundigen kenden het getal nul, maar het gebruik ervan bleef beperkt tot de studeerkamer. De rest van de wereld begon te tellen bij één.
Over het bestaan van Jezus van Nazareth misschien een andere keer, maar het jaar nul heeft nooit bestaan.
Kalenderjaren tellen anders dan levensjaren: een mens begint bij nul en wordt pas één na verloop van een jaar, terwijl een jaar met één begint en een jaar later twee wordt.
Laat u dus niet misleiden door de millenniumgekte: het jaar 2000 is niet het begin van de volgende eeuw, maar het laatste jaar van de twintigste eeuw.
Date: Mon, 27 Dec 1999 08:53:51 +0100
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@hum.uva.nl>
Subject: Col: 9912.27: Column Willem Kuiper, no. 46:
AD 2000
Geen opmerkingen:
Een reactie posten