maandag 1 juli 2013

Neder-L column 26 : Bij een eeuwfeest


Deze week is het exact zevenhonderd jaar geleden dat Florens V, graaf van Holland en Zeeland, door zijn eigen edelen vermoord werd. Een onvervalst drama dat het einde van het Hollandse gravenhuis inluidde. Over de gebeurtenissen zijn we dankzij contemporaine geschiedschrijvers als Amelis Stoke, Lodewijc van Velthem en Willelmus Procurator tamelijk goed geïnformeerd.
     In de ochtend van de 23ste juni van het jaar 1296 werd Florens, te warskip in Utrecht, gewekt door Ghijsbrecht van Amstel en uitgenodigd voor een valkenjacht. Daar had Florens wel oren naar. Hij liet zijn pupillen Jan van Henegouwen en Gheraert van Voorne roepen, om met hem mee te gaan. Bij wijze van reisverzekering dronk Florens samen met Ghijsbrecht Sinte Geteute Minne, een ritueel glas wijn, waarmee men een behouden reis afsmeekt, en vergezeld van de “twee kienden” reed hij de poort uit.
     Buiten wordt hij opgewacht door Herman van Woerden in gezelschap van Gheraert van Velen, Aernaut van Lenskop, Gheraert van Craeyenhorst, Willem van Teilinghen en Willem van Zaenden. Herman pakt Florens’ paard bij de teugel en zegt dat het gedaan is met zijn “hoge sprongen”. Geintje, denkt Florens.
     [Zoals het een koningszoon betaamt, voerde Florens een politiek van expansie. Hij was erin geslaagd het bisdom Utrecht naar zijn hand te zetten. Hij had de macht van de elect Jan van Nassau (1267-1291) en bisschop Jan van Sierck (1291-1298) aan banden gelegd en daarbij en passant een aantal plaatselijke potentaten geknipt en geschoren, waaronder bovengenoemde Herman van Woerden en Ghijsbrecht van Aemstel. Gelukkig was dat conflict al jaren geleden bijgelegd. En zo kon het dus gebeuren dat Florens ter gelegenheid van het feest van Jan de Doper, midzomerdag, in gezelschap van deze heren te Utrecht verbleef.]
     Maar als Arnout van Benscop hem zijn sperwer van de hand pakt, realiseert Florens zich dat het ernst is. Een poging zijn zwaard te trekken wordt door Gheraert van Velsen verijdeld. Die dreigt hem het hoofd tot op de tanden te klieven. Dan maar niet, denkt Florens, dan maar losgeld betalen.
     Wie wél gewapend verzet pleegt, is een naamloze knaap uit het gevolg van Jan van Henegouwen. Deze ‘Petrus’ raakt hierbij zwaar gewond, maar zeer waarschijnlijk als gevolg van deze consternatie kunnen de jongens naar Utrecht ontsnappen en daar vertellen wat er zich buiten de muren heeft afgespeeld.
     Nadat Florens aldus overmeesterd is, wordt hij via het Huis Cronenburgh (bij Loenen) afgevoerd naar het slot te Muiden, een dwangburcht die Florens nota bene zelf had laten bouwen op de plaats waar de Vecht in de Zuiderzee uitmondt, en die door zijn leenman Ghijsbrecht beheerd werd. Als een belegering door grafelijk gezinden dreigt, besluiten de ontvoerders Florens naar een andere locatie te verplaatsen. Bij Muiderberg stuiten ze op een Gooise militie. Er ontstaat het begin van een gevecht en op dat moment doet Florens, die vastgebonden te paard zit, een ontsnappingspoging. Helaas, de sprong over een sloot die hij in gedachten had, mislukt en hij wordt ter plekke door Gheraert van Velsen afgemaakt. Gheraert raakt bij deze actie zijn paard kwijt en dreigt door de Gooiers ingesloten te worden. Als dertiende-eeuws kopman vordert hij het paard van een knecht en weet zo te ontsnappen. De gedienstige jongeman wordt gevangen genomen en geradbraakt.

Nog tijdens de Middeleeuwen wordt deze gebeurtenis ‘geromantiseerd’. Er wordt een persoonlijk motief gevonden voor de man die de graaf doodde: Florens zou Machtelt van Woerden, de vrouw van Gheraert van Velsen verkracht hebben. Als gevolg hiervan kon de moord op Florens V door de zestiende-eeuwse separatisten gebruikt worden als argument ‘pro’ het recht op te staan tegen de tirannieke koning van Hispanje. En dat verklaart ook de merkwaardige populariteit van de Hollandse rijmkroniek van Amelis Stoke. In 1591 verschijnt de editio princeps, bezorgd door Jan van der Does en Hendrik Laurenszoon Spiegel, met een bijlage over de precieze gang van zaken rond Florens en Gheraert. Helaas gaan bijna alle exemplaren verloren door een brand in de drukkerij. Tot de weinige boeken die bewaard bleven behoort een exemplaar met opdracht aan Pieter Corneliszoon Hooft. Deze werd in 1609 drost op het Huis te Muiden en publiceerde in 1613 zijn treurspel Geeraerdt van Velsen.
     Een herdruk verscheen in 1620. In 1699 bezorgt Cornelis van Alkemade een met lijfsbeeldenissen van alle graven opgetuigde, zeer vermeerderde editie met “Bylagen betreffende de samen-sweeringe en uitspattende woede der Hollandse edelen met de opgevolgde moord van Floris de V, grave van Holland.” En in 1772 is het weer raak als Balthazar Huydecopers driedelige editie verschijnt. Dit keer is de Rijmkroniek als ware het een klassiek epos in tien boeken ingedeeld! Rococo krullendraaierij, die werd gehandhaafd in de editie van Brill (1885), die in 1983 gereprint werd. Momenteel werkt de Amsterdamse historicus-paleograaf Jan Burgers – die Stoke onlangs identificeerde als een Dordtse schepenklerk die het later tot grafelijk klerk bracht – aan een nieuwe, naar ik hoop synoptische editie met een doorlopende versnummering.

Maar naast deze voor Florens – eigen schuld, dikke bult – zo negatieve publiciteit was er ook sprake van uiterst positieve beeldvorming, Florens als beschermer der boeren: ‘der keerlen god’. Reden waarom de moordenaar na zijn gevangenname dagenlang naakt in een spijkervat zou zijn rondgerold. Beide portretten, de graaf als verkrachter en de graaf als boerenidool zijn ... illusies.
     Het eerste is waarschijnlijk gemodelleerd naar de verkrachting van de Romeinse edelvrouw Lucretia door de koningszoon Tarquinius Sextus, zoon van Tarquinius Superbus, welke wandaad het einde van het Romeinse koningschap betekende. Ook het tweede portret lijkt ontleend aan het exempelboek van de antieke geschiedenis (Lucius Junius Brutus) en vertoont overeenkomsten met dat van de goede Hollandse graaf Willem de Derde in de veelgelezen en invloedrijke Divisiekroniek van 1517.

Waar die illusies vandaan komen? Uit een of meer liederen die naar aanleiding van Florens’ dood de ronde deden. Wij noemen dat ‘historieliederen’, maar dat is een misleidende benaming. De liederen gaan weliswaar over een historische gebeurtenis, maar ze zijn allesbehalve descriptief. Ze bezingen niet de feitelijke werkelijkheid. Gedurende de Middeleeuwen – en ook nu nog vaker dan u denkt of wilt weten – is de waarheid zoals hij zijn moet.
     Tot de klassieke topistiek van de tyran behoort het schenden van vrouwen. Wil je dus iemand als een tyran typeren, dan ... Denk maar aan de keuring voor de militaire dienst: stel, je loopt met je meissie door het park, en opeens springen er drie Russen uit de bossies en die willen je meissie verkrachten. Wat doe je dan?

Het is verbazingwekkend hoe lang zulke oordelen blijven voortleven. Moderne historici weten inmiddels heus wel dat de achterliggende oorzaak Florens’ buitenlandse politiek was.
     [Tot 1296 was koning Eduard I van Engeland Florens’ belangrijkste bondgenoot. Een bondgenootschap dat werd verankerd in het voorgenomen huwelijk van Florens’ dochter Margaretha met Eduards zoon Alfonso (dat niet doorging omdat Alfonso overleed), en van Florens’ zoon Jan met Eduards dochter Elisabeth, welk huwelijk in 1297 gesloten zou worden.
     Desondanks was de verhouding alles behalve hartelijk. Florens, die de nagedachtenis van zijn vader, Roomskoning Willem, als een aap op zijn rug droeg, was na het onverwachte overlijden van koning Alexander III in de running voor het koningschap van Schotland. Dat koningschap is niet doorgegaan, en dat moet voor Florens een enorme teleurstelling geweest zijn. En toen Eduard ook nog eens ten faveure van zijn schoonzoon hertog Jan II, van Brabant, de wolstapel van Dordrecht via Mechelen naar Antwerpen verplaatste, een financiële aderlating van jewelste, was de maat vol. Florens maakte een klapgijp en sloot een verdrag met de aartsvijand van Eduard, de Franse koning Philip IV, de Schone.
     Eduard kreeg een rolling. Hij zocht contact met de Hollandse adel met de bedoeling Florens te ontvoeren en naar Engeland te brengen. Daar zou hij hem in de Tower manieren leren, en als hij niet tot rede zou komen, diens zoon Jan – inmiddels zijn gijzelaar – als marionet op de graventroon zetten. De Hollandse en Stichtse heren bleken rancuneus genoeg om hun medewerking te verlenen. De ontvoering op zich verliep vlekkeloos, maar zoals altijd gebeurde er iets onverwachts en zoals zo vaak raakte men in paniek. Die paniek, die hij mogelijk vergrootte dan wel trachtte uit te buiten met zijn vluchtpoging, is Florens noodlottig geworden.]

Toch wordt tot en met Maerlants wereld – onder het motto: waar rook is, is vuur – de beschuldiging van verkrachting gehandhaafd: “Enkel het gegeven dat graaf Floris, naast zeven wettige kinderen [...] minstens zo veel bastaarden verwekte, geeft aan dat hij conform de gewoonte onder de toenmalige edellieden flink om zich heen greep. Daarbij zijn vrouwen van zijn eigen stand bepaald niet buiten schot gebleven.” (p. 453) En omdat alles – alles?! – erop wijst dat er meer dan hartelijke betrekkingen hebben bestaan tussen Florens en de weduwe van Albrecht van Voorne, onderschrijft Van Oostrom Te Winkels 23ste stelling van diens proefschrift Jacob van Maerlant’s werken beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw, waarin hij poneert dat er meer reden is om aan te nemen dan om te betwijfelen dat Florens zich aan Gheraert van Velsens echtgenote heeft vergrepen.
     Alsof promiscuïteit van iemand een verkrachter maakt. In een tijd waarin monogamie binnen de adelstand gelijkstaat met onthouding?! Deze stepping-stone-theorie is nieuw voor mij. Van Oostrom zit in meer dan een commissie, Florens lag in meer dan een bed. Ieder zijn vak.

De rookpluimen die de weg naar het veronderstelde vuur wijzen, zijn de – bewust camouflerende – uitspraak van Amelis Stoke in V-151: “Al hadde hi te voren misdaen” en die van Lodewijc van Velthem in boek III, caput 43 van diens voortzetting van de Spiegel historiael. Na de werkelijke reden, Florens’ afvalligheid van de Engelse koning, schrijft hij:
Ander secgen dat om .i. vrouwe quam
Datmen hem sijn leven nam
Daer hi met soude hebben te doene
Die wijf was .i. van sinen baroene
Zelf houd ik voor mogelijk dat de volgende passage in Amelis Stoke verkeerd begrepen is. Zoals ik eerder meedeelde, dacht Florens aanvankelijk dat zijn aanhouding een gebbetje was (1469-1478):
Herman van Woerden reet hem ane
– Als dene wille hadde te vane –
Ende grepen biden breidel zaen:
“Uwe hoghe spronghe sijn ghedaen:
Ghi ne sult niet meer der voeren driven,”
Sprac hi, “heer meester, ghi moet bliven
Onse ghevanghen, wien lief of leet.”
Ic seg u, dat ic seker weet,
Dat de grave hilt over spel:
Want hi loech, dat wetic wel,
Het zou me niet verbazen als de voorlaatste regel: ‘De graaf dacht dat het een grapje was’ door geïnteresseerde leken verkeerd begrepen is als: ‘De graaf deed aan overspel’. Hoe dan ook, de informatie uit beide kronieken werd bij elkaar opgeteld en aangepast aan de voorstelling van zaken in het kennelijk wijd en zijd verbreide ‘historie’lied.

Vorige maand kreeg ik De moord op graaf Floris V te pakken, de Utrechtse dissertatie van J.W. Verkaik. In deze studie, waar Van Oostrom geen gebruik van kon maken – had hij dat wel kunnen doen dan zouden “de hier [d.i. in Maerlants wereld] geschetste achtergronden [...] op een aantal punten revisie verdienen” (p. 503)  wordt definitief afgerekend met bovengenoemde mythes: Florens als verkrachter en Florens als der keerlen god.
     Hoe het dan wel zit? Afgaand op alles wat ik de afgelopen twee maanden gelezen en herlezen heb was Gheraert van Velsen geen ‘baroen’, bij lange na niet zo hoog als de echte samenzweerders Herman van Woerden en Ghijsbrecht van Aemstel. Wel kan hij een persoonlijke wrok tegen de graaf gekoesterd hebben. Die zat achter de terdoodveroordeling van een van zijn neven en had hem laten onthoofden. Justitiële moord of gerechtigheid, we weten het niet. Bij de ontvoering kreeg of vroeg Gheraert de rol van waakhond. En toen Florens zich uit de voeten trachtte te maken, werd Gheraert zijn beul.

Momenteel ligt Florens, dat wil zeggen wat er van hem over is, op de onderzoekstafel van de Leidse fysisch antropoloog George Maat. Dat lees ik tenminste in een artikel van Theo Toebosch in Vrij Nederland van 25 mei. Maar in een artikel in het katern Wetenschap & Onderwijs van de NRC van 28 maart 1996 noteerde dezelfde Toebosch uit de mond van dezelfde Maat dat het hier om een vermeende Florens V gaat. Immers, samen met de kernfysicus (en historicus) Cordfunke had hij de stoffelijke resten aan de C14-methode onderworpen, en waren zij tot de conclusie gekomen dat het graf van de Hollandse graven en gravinnen een Karolingisch grafveld is ... Scheelt maar een paar eeuwen.


Date: Sun, 23 Jun 1996 23:31:17 +0200
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@let.UVA.NL>
Subject: Col: 9606.20: Column Willem Kuiper, no. 26:
Bij een eeuwfeest

Geen opmerkingen:

Een reactie posten