maandag 1 juli 2013

Neder-L column 21 : De donkere dagen voor Kerstmis


Vorige week zaterdag was het weer zo ver: Sint Maarten. Met Luilak (de zaterdagochtend voor Pinksteren om 01:00 opstaan, uren fikkie steken, daarna warme bollen eten en vervolgens als het licht geworden was naar bedrijfsvoetbal kijken) behoorde Sintere Maarten tot de hoogtepunten van het kinderfeestenjaar. Daags voor de elfde van de elfde maakten wij ons een lampion – bijvoorbeeld door een koolraap uit te hollen – monteerden daar een kaarsje in, en vroegen moeder uit een afgedankt kussensloop een snoepzak te naaien. Zodra de duisternis was ingevallen gingen wij van deur tot deur en zongen daarbij liedjes als:
Sintere Sintere Maarten.
De kalfjes dragen staarten.
De koetjes dragen horens.
De klokken dragen torens.
De jongens dragen broeken.
[Hier aangekomen in het lied werd de bewoner geacht op het punt te staan de deur te openen.]
Heb je Sintere Maarten horen roepen?!!!!
[Nu werd de bewoner geacht de deur inderdaad te openen, blij verrast te kijken en spontaan snaai uit te gaan delen.]
Hier woont een rijk man,
Die veel geven kan!
Veel zal hij geven!
Lang zal hij leven!
[Hier aangekomen viel het gezang doorgaans stil omdat inmiddels alle aandacht uitging naar het op- en openhouden van de snoepzak, wat de sadisten onder de gulle gevers snoeihard afstraften met: “Doorzingen!”
    Indien er niet werd opengedaan, wat zelden gebeurde, klonk er een vernietigend:
Hier woont een kikkerbil,
Die niets geven wil!
Een ergere veroordeling was er niet.

Natuurlijk hadden wij meer liederen op ons repertoire. Een andere favoriet was:
Sintere Maarten had een koe.Die moest naar de slager toe.Was hij vet of was hij mager,Evengoed moest hij naar de slager.
Welk fatalistisch lied werd afgesloten met een vrolijk:
Hooidebooi, hooidebooi,
Wat is Sintere Maarten mooi! (2x)
Later, veel later ga je begrijpen dat dit ritueel een merkwaardige mengeling is van (middeleeuws) christendom en heidense praktijken. Sint Martinus van Tours (geboren ca. 316 - gestorven ca. 400) was gedurende de Middeleeuwen een topheilige. Hij begon als ridder, deelde op een winterse dag zijn overmantel met een bedelaar en werd na een cursus duiveluitdrijving door de heilige Hilarius en een tijdje kluizenaar geweest te zijn tot bisschop van Tours gekozen.
  Sint Maarten was gedurende de Middeleeuwen uitzonderlijk populair, ook in de Nederlanden. Kerken werden er naar hem genoemd, en zeker niet de minsten: de aartsbisschoppelijke dom te Utrecht bijvoorbeeld, waarvan nu alleen de toren nog overeind staat, en de grote kerk van Groningen, inderdaad met de Martinitoren.
  Zijn naam drong ook door in de volkstaal, in plaats- (Sint Maartensdijk) en dierennamen (Sint Maartensgans). Handig, dat WNT op CD-ROM! Nu het MNW nog. Als in de Reynaert de kater Tybeert op pad gaat om te slagen waar Bruun de Beer faalde, namelijk Reynaert naar het hof te brengen om daar terecht te staan voor het breken van koning Nobels vrede, ziet hij Sinte Martins vogel recht op hem af komen vliegen (ed. Lulofs, 1983, vs. 1047). Tybeert die én bijgelovig is, én bang genoeg om moed te putten uit een goed voorteken, roept de vogel toe hem alsjeblieft rechts te passeren.
  De vogel doet dat niet. Niet omdat hij als vogel zo verstandig is om niet naar katten te luisteren. Ook niet omdat hij zich bewust is van wat er in de kop van de kater omgaat. Maar domweg omdat de takken ter linkerzijde hem meer behagen. Deze sinistere passeerbeweging is een vooruitwijzing naar de val van de papenzoon Martinet, Kleine Maarten, waarin Tybeert later verstrikt zal raken.

Anders dan het hierboven geciteerde lied suggereert, had Sint Maarten geen hekel aan koeien. Zo is er in de Legenda Aurea een legende van hem bewaard gebleven, waarin wordt verteld hoe een koe door de duivel bezeten was. Het beest leek wel dol en nam voortdurend mensen op de hoorns.
Als het Sint Maarten en diens leerlingen ziet, rent het als een razende op hem af. De heilige steekt bezwerend zijn hand uit, kijkt het beest recht in de ogen en zegt: “Ho!” En stil staat zij. Dan ziet Sint Maarten dat er een duivel op de rug van de koe zit. “Der af jij! Schaam je je niet, zo’n onnozel beest te treiteren!?”

Het heeft er alle schijn van dat Sint Maarten gebruikt werd als witwasser van zwartmagische praktijken. Die Sint Martins vogel zal wel een raaf of kraai geweest zijn, een lievelingsdier van de Germaanse oppergod Wodan. En dat rondlopen met lichtjes in het donker lijkt verdacht veel op het bezweren van geesten. Sint Maarten is geen bedelfeest, maar een lichtfeest. Op elf november wordt ‘gevierd’ dat de donkere periode ingaat. Dat gebeurt met vuur en licht, met gezang en lawaai. Nu de duisternis het van het licht gaat winnen krijgen de demonen vrij spel. Gelukkig weten wij waar ze bang voor zijn, licht en geluid. Daarom branden wij vreugdevuren, blazen wij hoorns en steken vuurwerk af. En op de donkerste dag van het jaar laten wij de Verlosser geboren worden ...

Door omstandigheden kan ik me de angst van de middeleeuwer voor de donkere dagen voor Kerstmis heel goed voorstellen. Middeleeuwse mensen hadden namelijk net zulke goede ogen als wij. Als wij en masse onze brillen af zouden zetten, onze contactlenzen uit zouden doen, niet meer naar de oogarts zouden gaan en de lichten zouden doven dan zouden wij erachter komen wat een slechtziend iemand uit ervaring weet: slecht zien is niet alleen níet zien wat er wél is, maar ook wel zien wat er níet is.
Het is voor mensen van nu die opgegroeid zijn met kunstlicht nauwelijks voorstelbaar hoe donker het kon zijn in een samenleving als de middeleeuwse. Natuurlijk, er waren vuren, fakkels, kaarsen, olielampjes. Maar dat alles nam – nog afgezien van de spookachtige schaduwen – niet weg dat het ’s winters aardedonker was. En stervenskoud. Zo koud soms dat wilde dieren door de honger hun schuwheid verloren en de wolven onder dekking van de duisternis tot in de dorpen doordrongen. Overal loerde het gevaar.
  Een moderne variant hierop is de Grote Boze Wolf die bij ons in de bijkeuken rondwaart. Sanne is nu zes, maar durft ’s winters voor geen goud alleen de donkere bijkeuken in om de toetjes te pakken.


Date: Thu, 23 Nov 1995 10:47:38 +0100 (MET)
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@Let.UvA.NL>
Subject: Col: 9511.13: Column Willem Kuiper, no. 21:
De donkere dagen voor Kerstmis

Geen opmerkingen:

Een reactie posten