Aan het slot van mijn vorige column vertelde ik dat Jean III, duc de Berry et d’Auvergne (1340-1416) met zijn maitresse Zandrine de nacht doorbracht op het kasteel te Lusignan en daar de stichtster van het slot, de fee Melusine in de gedaante van een serpent aanschouwde. De functie van haar verschijning is niet de lezer ervan te overtuigen dat Melusine inderdaad bestaat. Daaraan werd door niemand getwijfeld. Nee, het heeft te maken met de aanspraken van duc Jean op Poitou. Zijn vader, koning Jean II le Bon van Frankrijk, had hem in 1369 met dit door de Engelsen veroverd land begiftigd en nu ging het erom te ‘bewijzen’ dat Jean de rechtmatige eigenaar was.
Tot de vloek van Lusignan behoorde dat het kasteel nooit langer dan dertig jaar in dezelfde handen bleef. Bij verandering van eigenaar zou Melusine zich laten zien. Door te verschijnen kondigt Melusine aan dat er een nieuwe heer van Lusignan is: Jean, duc de Berry!
Nu is een getuigenis des te geloofwaardiger als zij wordt gegeven door iemand die daar geen belang bij heeft, of sterker nog, er nadeel van ondervindt. Het is dan ook niet aan duc Jean dat Melusine verschijnt, maar aan de scheidende heer van Lusignan, de Engelsman Servelle (Creswell). Hij is het die met zijn maitresse Zandrine (Alexandrine, geboren van Sancerre) te bed ligt, met grendels op alle deuren en een mooi vuur in de haard. En dan is daar opeens dat levensgrote serpent in het slaapvertrek, met een staart van zeven à acht voeten, blauwzilver gestreept, dat met zijn staart gaat slaan op het bed waarin zij liggen.
Als Servelle zich overgeeft, vertelt hij dit tijdens zijn debriefing aan zijn overwinnaar duc Jean, en duc Jean vertelt het op zijn beurt weer aan zijn ‘historiograaf’ Jean d’Arras. Servelle bekent nog nooit van zijn leven zo bang te zijn geweest. Zandrine echter, kijkt er niet van op. Zij weet wie het is en waarom zij zich laat zien: er moet verhuisd worden. Na enige tijd verandert het serpent in een mooie vrouw die bij het vuur gaat zitten, om een uur voordat het licht wordt weer in een serpent te veranderen.
Om onachterhaalbare redenen heb ik in eerste en tweede instantie gedacht dat Zandrine de maitresse van duc Jean was. Pas in derde instantie, bij het collationeren van de editie-Leeu [Antwerpen 1491] naar die van Homborch [Antwerpen 1510] zag ik het. Ik kan mijn fout niet meer verdoezelen, maar anders dan Lanseloet van Denemerken gelukkig wel goedmaken.
Sorry duc, maar aan de andere kant, wie weet wat je gemist hebt?!
Date: Mon, 15 Jan 1996 16:47:05 +0100 (MET)
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@let.UVA.NL>
Subject: Col: 9601.18: Column Willem Kuiper, no. 23:
Foutje
Foutje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten