maandag 1 juli 2013

Neder-L column 54 : De Venus van Giblant


In column 52 Eer voor goet is myn gemoet heb ik u verteld over het liederenalbum van Aefgen, dochter van Claes van Giblant, en u ook de schilderijtjes laten zien die achter in het album staan. Bij één daarvan, een afbeelding van Venus en Amor,



vroeg ik mij af: “hoe origineel of hoe afgezaagd is dit portret? Heeft de schilder deze pose zelf bedacht of overgenomen? En kan het zijn dat de schilder enige gelijkenis in zijn portret verwerkt heeft met Aefgen? Was zoiets gebruikelijk in die dagen, of heeft haar picturale minnaar een standaard voorbeeld gekopieerd?”

Bovenstaande vraag was niet alleen retorisch bedoeld. Voor iemand die zich het afgelopen jaar vooral heeft beziggehouden met de dertiende-eeuwse Venus van Voorne is de Alblasserwaard – want daar ligt Giblant, tegenwoordig Gijbelant geheten – ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog heel ver weg! Helaas, tot op heden heb ik geen enkele reactie mogen ontvangen. Maar nu we het toch over de Tachtigjarige Oorlog hebben, één van de liederen in het Album Giblant gaat over een Spaans militair fiasco in de nabij gelegen Bommelerwaard. Het is een dramatisch lied, dat wil zeggen, het wordt gezongen door twee stemmen die elkaar vragen stellen en antwoord geven, en het is bedoeld om opgevoerd te worden. Heeft iemand enig idee op welke Spaanse afgang dit lied doelt?

Dan maar elders mijn iconografisch licht opgestoken, in Dordrecht om precies te zijn. Daar is in het Dordrechts Museum sinds februari van dit jaar de inmiddels veelgeprezen tentoonstelling Griekse Goden en Helden in de tijd van Rubens en Rembrandt (zou eerst tot en met 6 mei 2001 duren, maar is nu verlengd tot en met 20 mei 2001). U kon er een virtueel kijkje nemen via: (http://www.museum.dordt.nl/griekse_goden/home.htm) en elke dag een ander schilderij bekijken. De schilderijen van de vorige dag(en) blijven beschikbaar, dus tegen het sluiten van de tentoonstelling kun je zo’n beetje ‘alles’ op je scherm zien.

     Bij die tentoonstelling hoort een pracht van een catalogus, die geheel in stijl van de tentoonstelling van een Rubensiaanse proportie is, zodat de vele kleurenafbeeldingen heel goed bekijkbaar zijn. De kwalificatie ‘een lust voor het oog’ is hier absoluut op zijn plaats, aangezien de Griekse goden en godinnen uitbundig naakt geschilderd zijn.

Kunsthistorisch ben ik een leek. Hoewel geen paleograaf of codicoloog heb ik voldoende Middelnederlandse handschriften gezien en in handen gehad om ze als zodanig te herkennen. Want daar gaat het om: zien wat significante overeenkomsten en verschillen zijn. Met teksten weet ik daar wel raad mee, maar plaatjes is een heel ander paar manchetten. Ik realiseer mij dus heel goed dat ik mij in wat hierna komt op glad ijs begeef, maar – dichtte de Middelnederlandse vertaler van de Graalqueeste – “Daert glat es, moet men gliden, ende some tijt met pinen staen ...”
     Na de catalogus een aantal keren aandachtig te hebben doorgebladerd vond ik dat de stijl van het Aefgen-plaatje sterk afweek van de bulk van het schilderwerk. Eigenlijk leek het nergens op, totdat ik stuitte op de schilder Lambert Sustris. Nooit van gehoord. Volgens de begeleidende tekst van mevrouw Angela Tamvaki werd deze schilder ergens tussen 1510 en 1515 geboren te Amsterdam en stierf hij na 1560 vermoedelijk te Venetië. Zijn werk – 5 schilderijen – is als ik het goed begrijp onder buitenlands mecenaat tot stand gekomen, en bewaard gebleven in de Franse Fugger-collectie.
     In die Dordtse catalogus staan afbeeldingen van twee schilderijen van Sustris die mijns lekenoogs inziens tezamen als twee druppels water lijken op het schilderij in het Album Giblant. Als ik het goed zie, is de Venus van Giblant samengesteld uit deze twee schilderijen. De schilder heeft ze als het ware verbouwd tot één nieuw schilderij, en is daarbij naar ik vermoed nog creatief te werk gegaan ook.


Zie hier zijn de twee schilderijen die ik houd voor de directe inspiratiebronnnen van de schilder van de Venus van Giblant. Schilderij 1 hangt in het Rijksmuseum te Amsterdam. Het meet 116 bij 186 cm en is getiteld Aphrodite.



Sustris schilderde dit ‘portret’ te Augsburg, waar hij na een Italiaanse periode vanaf ca. 1548 verbleef.


Uit 1544 dateert het hieronder staande portret van de op dat moment 17-jarige Barbara Kressin, van wie wij verder niets weten. Wat mij opvalt is dat de haardracht van beide vrouwen overeenkomt, maar dat zal wel niet belangrijk zijn. Aangezien ik mij toch ver buiten de grenzen van mijn competentie begeef, durf ik het zelfs voor mogelijk te houden dat het om één en dezelfde vrouw gaat. Eerst als meisje en later als vrouw geschilderd.




Schilderij 2 hangt in het Louvre, het wordt gedateerd ca. 1548-1552, en meet 134 bij 184 cm. Het schilderij is een mengeling van Italiaanse en noordelijke invloeden.



Stel nu eens het geval dat ik heel misschien gelijk heb, dat de schilder van de Venus van Giblant een kleine vijftig jaar later zich inderdaad heeft laten inspireren door de schilderijen van Lambert Sustris, dan moet die schilder behoorlijk erudiet geweest zijn. Hoe en waar zou hij kennis van die schilderijen hebben kunnen nemen?! Feit is dat er liederen in het album staan, waarin gesproken wordt over verre reizen. Feit is dat het artistiek gehalte van de liedteksten in het album ver boven het landelijk gemiddelde ligt. Feit is dat er Franse liederen in het album staan. Hoe bijzonder of afgezaagd die liederen zijn, kan ik niet nagaan bij gebrek aan een Repertorium van het Franse lied tot 1600.


Literatuuropgave:

– Peter Schoon en Sander Paarlberg (eindredacteuren), Griekse Goden en Helden in de tijd van Rubens en Rembrandt. Athene-Dordrecht 2001.

– http://www.meertens.knaw.nl/projecten/index.html (Repertorium van het Nederlandse lied tot 1600).



Date: Sun, 22 Apr 2001 23:32:38 +0200
From: Willem Kuiper <willem.kuiper@hum.uva.nl>
Subject: Col: 0104.33: Column Willem Kuiper, no. 54:
De Venus van Giblant

Geen opmerkingen:

Een reactie posten