maandag 1 juli 2013

Neder-L column 42 : Ik zie een ster!


Dat zegt meester Platus in Een abel spel van Esmoreit, sconincx sone van Cecielien tegen zijn broodheer, de koning van Damast. Wat nou weer!?, zal die gedacht hebben. Plotseling opdoemende sterren en kometen brengen nooit goed nieuws. Dit keer ook niet: Er is een koningskind geboren in het rijk van de Christenen, dat hem zal doden en zich meester maken van zijn dochter en Damascus.
Middeleeuwse koningen hadden het alles behalve gemakkelijk. Macht had natuurlijk ook toen zijn voordelen - ik mag wat jij niet mag - maar de tol die daarvoor betaald werd in de vorm van angst, argwaan, en achterdocht woog zwaar. Een natuurlijke dood was voor weinigen weggelegd, altijd en overal dreigde het levensgevaar.
Gelukkig werpen grote gebeurtenissen hun schaduw vooruit. Slaag je erin iemand aan te trekken die in staat is die vooruitgeworpen schaduwen in een vroegtijdig stadium te ontwaren, dan ben je een gewaarschuwd man en tel je voor twee. Vandaar dat antieke en middeleeuwse koningen, waaronder de onze van Damascus, zich verzekerden van de hulp en bijstand van zieners, waarzeggers en sterrenkijkers.

Astronoom is een oud beroep. Volgens Jacob van M(a)erlant is deze wetenschap gegrondvest door Noe’s vierde, na de zondvloed verwekte, zoon Jonithus. Zijn slecht aangeschreven broer Cam kon er trouwens ook goed mee overweg. Deze, de uitvinder van de tovenarij, die het tot koning van Bactria schopte, liet zich aldaar Zoroaster noemen, wat zoveel als meester van sterren betekent.
Geldt tegenwoordig: hoe groter de crimineel des te beter zijn advocaat, destijds was de expertise van de hofastroloog een betrouwbare afspiegeling van handel en wandel van de potentaat in kwestie. Zo had Alexander de Grote, een buitenechtelijke zoon van de Egyptische koning en sterrenwichelaar Neptanabus, niemand minder dan de Griekse wijsgeer Aristotiles als leermeester en sterrenkijker in dienst. Het werd Aries dood. Toen Alexander het gemoraliseer van Aristotiles spuugzat was, vroeg hij hem, terwijl zij langs een ravijn wandelden, of hij nou echt in de sterren kon zien wat er te gebeuren stond. Jazeker, antwoordde Aristotiles, en naar waarheid. Waarop Alexander hem de afgrond in duwde, zeggende: Dan had je dit ook aan kunnen zien komen...

Of het Brusselse publiek van ca. 1375 begrepen heeft dat de Griekse filosoof Plato model gestaan heeft voor meester Platus betwijfel ik, maar ik ben er wel zeker van dat ze aan koning Herodes hebben moeten denken. Die kreeg namelijk ook te horen dat er een ster gezien was, die aankondigde dat er een koningskind geboren was dat de macht zou overnemen. Zij het niet van zijn eigen astroloog, maar van drie Wijzen uit het Oosten.
De grap is dat Herodes letterlijk nam wat figuurlijk bedoeld was, waarmee hij zich voor het middeleeuwse schouwburgpubliek als een archetypische jood manifesteerde. Die namen de messias ook letterlijk, als een wereldlijke bevrijder van het Romeinse juk, in plaats van als een verlosser van de erfzonde.
Het middeleeuwse christendom weet zich superieur aan de joodse traditie in de interpretatie van de Heilige Schrift. De allegorische bijbelinterpretatie van de kerkvaders wordt absoluut hoger aangeslagen dan de bijbelkennis van de joodse schriftgeleerden. Die waren in de ogen van de christenen ziende blind en horende doof. Om dit joodse onbegrip en het eigen christen gelijk uit te dragen, koestert het christendom een aantal voorbeelden. De Drie Koningen, die op 6 januari op kraamvisite komen, maken hiervan deel uit.

Het verhaal over de Drie Koningen is exemplarisch middeleeuws in die zin dat het verhaal gedurende de Middeleeuwen nog groeiende is. Hetzelfde geldt voor de kraamkamer. Zij die een Kerststal opzetten, denken dat Hij in een grot geboren is, maar ten tijde van Jacob van M(a)erlant, die Petrus Comestor op zijn woord geloofde, bevalt Maria in een overdekte steeg tussen twee huizen.
De Drie Koningen zijn ook geen koningen, zelfs geen wijzen uit het oosten, het zijn ‘magi’, magiërs zouden wij nu vertalen. Tot de standaard vaardigheden van een magiër behoort het kunnen lezen en duiden van de sterren.

Volgens het waargebeurde verhaal hebben ten tijde van Jezus’ geboorte drie heidense sterrenkijkers onafhankelijk van elkaar dezelfde waarneming gedaan: dat kan dus niet missen. Uit de geschenken die zij meebrachten bleek dat zij weet hadden van Zijn koninklijke status (goud), Zijn behoefte aan een stankverdrijver (wierook) en een zalfje (mirre).
     De anti-judeïsche ondertoon van het verhaal is: als zelfs heidense magiërs besef hebben van de geboorte van de Verlosser, hoe blind is dan niet Zijn eigen volk!? – de herdertjes die bij nacht in het veld lagen even buiten beschouwing gelaten.

In de eeuwen na Jacob van M(a)erlant krijgt de geschiedenis van de Drie Koningen zijn definitieve vorm. De apostel Thomas, die Indië kerstende, vindt hen terug in hun landen van herkomst en wijdt hen tot aartsbisschoppen. Als zij voelen dat hun dood nadert, dragen zij hun geestelijke macht over aan patriarch Thomas, hun wereldlijke macht aan de legendarische Pape Jan. Na hun dood worden hun lichamen geschatgraafd door keizerin Helena, de souvenirjagende moeder van Constantijn de Grote, die hen bijzet in de Heilige Sophia te Constantinopel. Vandaar worden zij verplaatst naar Milaan en nog later overgebracht naar Keulen.
     Het hele verhaal – de Historia Trium Regum – is in het derde kwart van de veertiende eeuw definitief te boek gesteld door de Nederduitse Carmeliet Johannes de Hildesheim (gest. 1375). Het moet in zijn tijd veel succes gekend hebben, en werd in alle omringende volkstalen vertaald. Uit de vijftiende eeuw dateren enkele anonieme Middelnederlandse vertalingen, die zijn uitgegeven in het proefschrift Van den heilighen drien coninghen, dat op donderdag 19 februari 1914 te Groningen als proefschrift werd verdedigd door Trijntje Jantine Annette Scheepstra, geboren te Dokkum. Een zeldzaam boek. Wie bezorgt ons een nieuwe editie, met parallel de brontekst, en een vertaling in hedendaags Nederlands?


Date: Mon, 04 Jan 1999 13:59:15 +0100
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@let.uva.nl>
Subject: Col: 9901.10: Column Willem Kuiper, no. 42:
Ik zie een ster!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten